Blog | Aanbesteden: Wat - Hoe? (editie week 16)

De uitsluitingsgronden in het aanbestedingsrecht. Deel 1: achtergrond.

Een aanbesteder wil vanzelfsprekend alleen zakendoen met een betrouwbare opdrachtnemer. Om dat te toetsen, bestaan de zogenoemde uitsluitingsgronden.

Met de uitsluitingsgronden (artikel 2.86 en 2.87 van de Aanbestedingswet) onderzoekt de aanbesteder of een ondernemer, bijvoorbeeld:

• Strafbare feiten heeft gepleegd (kinderarbeid, terrorisme, etc.)
• Failliet is verklaard
• Een eerdere overheidsopdracht tussentijds is beëindigd vanwege ernstige tekortkomingen die aan de ondernemer te wijten zijn

Dat zijn allemaal signalen die iets zeggen over de (historische) betrouwbaarheid van een ondernemer. Als één of meerdere uitsluitingsgronden van toepassing zijn, dan mag de opdracht in beginsel niet aan die ondernemer worden gegund.

De ondernemer krijgt dan wel de gelegenheid om alsnog aan te tonen dat hij maatregelen heeft genomen ter herstel van zijn betrouwbaarheid en ter voorkoming van herhaling.

In de komende weken geef ik meer inzicht in het stelsel van uitsluitingsgronden binnen het aanbestedingsrecht. Wat kun je verwachten?

• Duidelijkheid over dwingende vs. facultatieve gronden
• De toepasbaarheid van de uitsluitingsgrond met betrekking tot ‘past performance’ 
• Het gebruik van de eigen verklaring voor zelfreinigende maatregelen